Aan een tractor kunnen allerlei landbouwwerktuigen of wagens gekoppeld worden. De koppeling behoort zich lager dan de achteras te bevinden. Als dat niet het geval is, bestaat het gevaar dat de tractor achterover slaat wanneer de wagen blijft vastzitten. Veel boeren nemen echter het risico en kiezen voor een hogere koppeling, omdat er dan krachtiger getrokken kan worden. Wagens worden soms iets naast de tractor bevestigd, zodat de bodem minder dichtgereden wordt, maar ook kan de wieldruk verminderd worden door ‘dubbellucht’: twee paar banden waardoor de trekker meer grip krijgt en minder snel de grond in zakt. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van extra brede banden, tot zelfs een meter breed, om de druk te verminderen. Meer druk betekent diepere sporen en schade aan de grondstructuur of het gewas, wat zo veel mogelijk vermeden dient te worden.