Deze ganzen zag ik lopen in Slovenië. Ganzen zijn grote, zwaargebouwde watervogels, maar omdat ze gespecialiseerd zijn in grazen, leven ze meer op het land dan andere watervogels. Ze kunnen tot 30 jaar oud worden en paren blijven hun hele leven bij elkaar. Ze zijn zeer waaks en kunnen lelijk met hun vleugels slaan. Bij naderend gevaar zullen ze luid gakken. Om deze reden werden ze vroeger als waakvogels gehouden. De nesten worden door de vrouwtjes bekleed met dons dat ze uit hun eigen borst plukken. De jongen verlaten het nest al spoedig na het uitkomen en zoeken zelf hun voedsel, hoewel de ouders ze nog wel warm houden en bewaken. Ganzen trekken in familieverband of grote troepen. Ook in hun overwinteringsgebied leven ze in groepen. Door in V-formatie of golvende linies te vliegen, hebben de vogels een grotere vliegcapaciteit. De ganzen die volgen maken gebruik van de opwaartse luchtdruk die volgt uit de vleugelslag van de voorganger. Zo kan de gans snelheden tot maximaal 46 kilometer per uur halen. Tijdens het vliegen praten ze met elkaar, de achterste ganzen moedigen de voorste aan om op snelheid te blijven.