We zijn hier neergestreken bij het plaatsje Strøby, op het eiland Sjælland in Denemarken. De naam van het eiland is afgeleid van ‘zeehond’ of ‘inham/fjord’, maar werd al vroeg verward met het Ouddeense woord sjø, dat ‘zee’ of ‘meer’ betekende, vandaar dat de poëtische vorm van Sjælland ook wel Sjøland is. In de Proza Edda, een mythologisch Epos uit het Middeleeuwse IJsland, wordt het eiland Selund genoemd. Koning Gylfi regeerde over het gebied dat nu Zweden heet. Volgens de legende beloofde hij akkerland aan een bedelares als beloning voor hoe zij hem had vermaakt. Het stuk grond was zo groot dat 4 stieren het in de loop van een dag en een nacht konden omploegen. Maar de koning wist niet dat deze vrouw een godin was. Haar naam was Gefion. Vanuit het land van de reuzen haalde zij 4 stieren en spande ze voor de ploeg. Deze stieren waren echter haar zonen, hun vader was een reus. Zij ploegden zo hard en diep dat het hele land los kwam van Zweden en in de zee tussen Zweden en Denemarken belandde. Daar liet Gefion het liggen en ze noemde het Selund. De plaats in Zweden waar het land was weggeploegd, werd een binnenmeer met evenveel baaien als er landtongen in Sjælland zijn.