Tijdens haar leven legt een vlindervrouwtje zoveel mogelijk eitjes, maar van elke honderd eitjes vinden tussen de 95 en 99 individuen de dood voordat ze zelf aan paren en het afzetten van eitjes toekomen. De overige 1 tot 5% overleeft en dat is voldoende om de volgende generatie veilig te stellen. Bij hun laatste vervelling stropen de rupsen hun laatste huidje af en veranderen in een pop. Dit kunnen ze hangend aan een tak of blad doen, maar veel rupsen verlaten hun waardplant om zich op- of in de grond of in de strooisellaag te verpoppen. Er zijn ook soorten die zichzelf vasthechten aan de waardplant, waartoe ze een zijdeachtige cocon spinnen, zoals bijv. de zijderups. Het lijkt alsof de pop dood is, hij hangt aan de stengel en beweegt zich niet. Toch kunnen ze wel degelijk een teken van leven geven, als je ze aanraakt gaan ze met hun achterlijf bewegen en sommige maken een ratelend geluid. Binnenin de pop wordt de rups omgebouwd tot vlinder. Hoe dit precies gaat is nog niet bekend, maar zeker is dat bijna alle lichaamsdelen van de rups worden afgebroken. Uit deze stoffen wordt de vlinder opgebouwd.