Libellen (Anisoptera) behoren tot de orde van gevleugelde insecten. Het zijn middelgrote tot grote insecten die meestal goed te herkennen zijn aan hun lange, uit 10 segmenten bestaande, zeer buigzame achterlijf en de brede vleugels waarmee ze behendig kunnen vliegen. De 4 vleugels zijn niet met elkaar verbonden, zoals bij veel andere insecten. Hierdoor kunnen ze los van elkaar worden aangestuurd en kan de libel opmerkelijke kunsten uithalen, zoals stilstaan in de lucht, verticaal opstijgen en zelfs achteruit vliegen. De vleugelslag is met 20 tot 40 slagen per seconde veel langzamer dan bij andere, kleinere insecten. Het opvallendste aan de kop zijn de samengestelde ogen die uit 10.000 tot 50.000 facetjes bestaan. Met deze ogen nemen libellen bewegingen waar, het bovenste gedeelte ziet scherp op afstand en het onderste dichtbij. Om licht en donker te kunnen onderscheiden heeft de libel nog 3 enkelvoudige ogen, die hoogstwaarschijnlijk functioneren als een optisch evenwichtsorgaan. De vervorming van zijn antennes tijdens de vlucht stelt de libel in staat zijn snelheid te meten.