Ruim 4000 jaar geleden bereikte de pauw via Mesopotamië Europa. Het is een hoendervogel die valt binnen de familie van de fazantachtigen, waarvan de haan wordt gekenmerkt door een lange en imposante staart. Er zijn twee soorten: de blauwe pauw (Pavo cristatus) en de groene pauw (Pavo muticus). Het vrouwtje van de blauwe pauw is onopvallend gekleurd, bij de groene pauw is het onderscheid tussen de beide seksen kleiner. De hanen van beide soorten hebben een lange sleep, bestaande uit zo'n 150 kleurige en sterk verlengde staart-dekveren, die aan hun uiteinde een pauwenoog vertonen. Als de haan zijn sleep opzet om een wijfje te veroveren, zijn deze veren het duidelijkst te zien. Oorspronkelijk werden ze vanwege hun schoonheid in parken en tuinen gehouden, maar al gauw werd gebraden pauw een culinair statussymbool! Daarnaast waren de veren zeer gewild als 'droogboeket' of versiering van dameshoeden. Ook in het keizerrijk China en in Mantsjoerije was een pauwenveer op de hoed een hoge onderscheiding. Pauwen komen voor in oeroude volksverhalen, waarin ze geassocieerd worden met de liefde en de goden.