Het is niet zo bijzonder dat er in onze tuin koolmezen zitten, tenslotte is er vaak wat te eten en hangt er ook altijd een vogelpindakaaspotje. Het is een van de meest algemene en bekende broedvogels van Nederland. De koolmees heeft een zeer gevarieerde zang en is goed herkenbaar aan z’n gele lijf en zwarte kop. Komt algemeen voor in loofbossen, maar ook in dorpen en steden. Maakt gretig gebruik van bijvoeren in de winter, hoewel in strenge winters grote sterfte kan optreden. Broedt vanaf eind april, heeft 1 of 2 legsels per jaar met 8-13 wit met rood gevlekkte eitjes.Koolmezen zijn holenbroeders maar maken vaak gebruik van nestkasten en zijn daar soms geheel van afhankelijk. Buurnesten bevinden zich soms op 3-4 meter afstand. Het nest wordt door het vrouwtje gemaakt en bestaat uit grassen, mos, dierenhaar, wol en veertjes. Het vrouwtje begint met broeden als er 8-10 eieren zijn gelegd. Broedduur 13-15 dagen. Kuikens worden gevoerd door beide ouders en de jongen zitten 18-21 dagen op het nest. Nadat ze zijn uitgevlogen, worden ze nog 2-3 weken gevoerd. De Nederlandse koolmezen zijn standvogels en overwinteren dus in ons land. In strenge winters komen koolmezen uit Scandinavië en Oost-Europa in grote aantallen naar Nederland. Deze najaarstrek van overwinteraars vindt plaats tussen half sept. en half nov., de voorjaarstrek vindt bijna onmerkbaar plaats tussen half feb. en half april.