In een duinstrook in Bretagne meenden wij een te horen. De nachtegaal houdt zich het liefst op in dicht struikgewas en is dan ook moeilijk te vinden. Ze hebben weliswaar een zeer uitbundige zang, maar een subtiel gekleurd verenkleed: de bovendelen zijn warmbruin met een oranjebruine staart en stuit. De onderzijde is grijsbruin met een iets lichtere keel. Dit speelde zich af in september, dus ik vermoedde dat hij op weg was naar Afrika. Vanaf juli trekken ze n.l. in zuidwestelijke richting over Frankrijk en het Iberisch Schiereiland naar tropisch Afrika, half september zijn de meeste vertrokken. Vanaf half april keren zij weer terug. In Nederland bevindt de nachtegaal zich aan de noordrand van zijn areaal. Het menu bestaat uit allerlei dierlijk voedsel, insecten, oorwurmen, spinnen, hooiwagens en regenwormen, aangevuld met verschillende soorten bessen. Ze zoeken lopend voedsel op de grond, vaak op donkere plekken in struweel.