Vloed is een fase van het getij waarbij het water van de zee opkomt of rijst en hoger gelegen gedeelten van de kust onder water komen te staan. De fase van dalend water noemen we eb. De waterstand die aan het einde van de vloedperiode bereikt is, heet hoogwater of hoogtij. Het tijdsverschil tussen het begin van de ene vloed en het begin van de daaropvolgende vloed is gemiddeld 12 uur en 25 minuten. Eb en vloed ontstaan onder invloed van de massa van de maan en de zon. Bij volle maan en nieuwe maan zijn de getijkrachten sterker, omdat de aantrekkingskrachten van de maan en van de zon elkaar maximaal versterken wanneer zon, maan en aarde in een rechte lijn staan. Als gevolg daarvan komt het hoogwater sneller op en bereikt een hogere stand. We spreken dan van springvloed. De watersnoodramp van 1953 werd veroorzaakt door een stormvloed als gevolg van een zware noordwesterstorm, in combinatie met springvloed. Ter hoogte van de Mont Saint Michel in Normandië kan het water opkomen met de snelheid van een rennend paard. Hier stroomt het water door de aderen van het land naar binnen.