De Euraziatische lynx of los (Lynx lynx), een katachtig roofdier ter grootte van een flinke hond, komt voor in Noord- en Centraal Europa. Hij staat hoog op de poten, heeft karakteristieke bakkebaarden, gepluimde oren en een kort staartje met een zwarte punt. In de zomer is de vacht geelbruin met enkele kleine bleke vlekken. Vooral de ledematen zijn duidelijk gevlekt. Lynxen jagen voornamelijk op hazen, reeën en gemzen. Ook knaagdieren en hoendervogels als patrijzen en korhoenders worden gegrepen. Lynxen inspecteren de wildwissels in hun territorium voortdurend op recente betreding door prooien. Ze vallen zieke of zwakke dieren, maar met name onoplettende dieren aan. Maar doordat gemiddeld slechts 1 op de 6 aanvallen succesvol is, worden de prooidieren snel voorzichtiger en moet de lynx zich regelmatig verplaatsen naar een ander gedeelte van zijn territorium. In Noorwegen leven zo’n 500 lynxen, maar wordt beperkte jacht toegestaan. In Finland en Zweden omvat de totale populatie nog zo’n 2.500 dieren. Deze lynx echter stond doodstil in een Noors museum.