In de late zomer is deze uien-bloem wat uitgedroogd. De herkomst van de Allium is onduidelijk, maar waarschijnlijk stamt ze uit Midden-Azië, hoewel daar nooit wilde exemplaren zijn aangetroffen. Uit geschriften van 3000 v.Chr. blijkt dat de ui voor het eerst in Iran, Afghanistan en China en later ook in het oude India verbouwd werd. Vanuit India is het gewas naar Griekenland en Egypte gebracht. In decoraties en hiërogliefen van piramides wordt de ui veelvuldig afgebeeld. De piramidebouwers kregen o.a. uien als voedsel, omdat werd aangenomen dat die fysieke kracht bevorderde en ziekten hielp voorkomen. Uien werden ook in graftombes gelegd, voedsel en medicijn tijdens de reis naar het hiernamaals. De schil werd door zijn structuur gezien als een symbool van de eeuwigheid. Na de introductie door de Romeinen in Europa werd de ui als groente snel populair. In de13e eeuw was er in Londen een levendige handel en werden er zelfs geïmporteerde uien verkocht.